Het plaatsen van zonnepanelen op het dak brengt extra gewicht met zich mee die de constructie van het gebouw moet kunnen dragen. Daarom is het belangrijk dat de constructie een reservercapaciteit heeft van 20 kg/m2 exclusief potentiële wateraccumulatie als gevolg van hevige regenval, sneeuw(ophoping), of brandbestrijding. Laat uw constructeur de reservecapaciteit vastleggen in een constructief rapport.
Indien valbeveiliging op het dak wordt geplaatst, moet dit slim geïntegreerd worden in een legplan voor zonnepanelen. Het is in dit geval aan te raden om de lay- out van de valbeveiliging te optimaliseren zodat dit zonnepanelen niet in de weg ligt.
Indien er bliksembeveiliging voorzien is dan zal er ofwel voldoende afstand bewaard moeten worden tussen de bliksembeveiliging en de zonnepanelen, of het systeem moet gekoppeld worden. In beide gevallen is het raadzaam om de partij die de bliksembeveiliging aanlegt hier in een vroeg stadium mee te nemen.
Er moet rekening gehouden worden met dakdoorvoeren voor de kabels (afhankelijk van het trace dat de kabels zullen doorlopen tussen hoofdverdeelkast en omvormers). Dit moet besproken worden met de aannemer en de dakpartij zodat openingen met inbegrip van garantie van de dakbedekking dichtgelijmd kunnen worden.
Denk bij de bouw na over waar de omvormers moeten komen. Veelal worden de omvormers of geplaatst in de ruimte in of nabij de hoofdverdeelkast, of op het dak. In het laatste geval is het raadzaam om de afstand tussen de omvormers en de hoofdverdeelkast zo klein mogelijk te houden in verband met spanningsverliezen. Daarnaast moet er in de constructie rekening gehouden worden met het gewicht van de omvormers inclusief dakkasten. De specifieke vereisten waaraan een ruimte voor omvormers moet voldoen wordt gedicteerd door de NEN1010 en richtlijnen voor de SCIOS Scope 12 keuring.
Neem contact op met je verzekeraar/intermediair om te vragen wat de eisen zijn met betrekking tot de dakbedekking en dakisolatie. Daarnaast is het belangrijk om uit te zoeken of het gekozen isolatiemateriaal geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen in verband met drukvastheid.
Een PV-systeem op een dak met dakisolatie van brandklasse A en B (zoals Minerale steenwol) levert minder brandgevaar op wanneer hetzelfde systeem wordt geplaatst op een dak met een hogere brandklasse (zoals dakisolatie van EPS). Bij dakisolatie met hogere brandklassen kan het raadzaam zijn om direct een brandwerende laag toe te passen.
Laat u bij de keuze tussen een bituminueuze of kunststof bedekking goed adviseren door uw aannemer en een dakspecialist. Verschillen zitten voornamelijk in sterkte van het materiaal en in het gewicht. Zonnepanelen kunnen op ieder type dakbedekking worden gelegd.
Bespreek in een vroeg stadium de plannen voor zonnepanelen met de opstalverzekeraar (en eventueel inboedel). Vraag ook altijd of de verzekeraar/intermediair richtlijnen hanteert. Mocht uw verzekeraar van mening zijn dat de polisvoorwaarden in uw nadeel gewijzigd moeten worden als gevolg van de ambitie om zonnepanelen te plaatsen, dan is het raadzaam om een risico assessment uit te laten voeren. Vaak brengt dit verzekeraars op andere gedachten. Daarnaast is het belangrijk om uit te zoeken of het gekozen isolatiemateriaal geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen in verband met drukvastheid. De drukvastheid is van belang om de beloopbaarheid van het dak te kunnen bepalen.
De installatiepartij/huisinstallateur moet uiteraard betrokken worden in de plannen voor zonnepanelen (en mogelijke laadpalen) zodat een adequate aansluiting gerealiseerd wordt. Het kan namelijk zo zijn dat je een grotere aansluiting nodig hebt voor de zonnepanelen. Het kan een hoop tijd en geld schelen als dit meteen meegenomen wordt aangezien het verzwaren van de aansluiting achteraf kostbaar is.
Zorg dat de huisinstallateur rekening houdt met extra afgaande groepen waarop omvormers aangesloten kunnen worden.